In de zomer van 2011, halfweg mijn reis door Canada, besefte ik dat ik zonder zeep zat. Het was een kille ochtend, de zon was er nog niet helemaal in geslaagd de koude van de nacht te verjagen uit de bossen rond Lake Louise, en onze groep schuifelde als gehoorzame eendjes door de gangen van een kruidenierszaakje middenin de wildernis. Ik koos een fles vloeibare zeep van een merk dat ik niet kende, nog wat lekkers voor onderweg (we stonden klaar om de lange rit langsheen de machtige Icefields Parkway aan te vatten) en liep naar de kassa. Ik had geen flauw idee hoe belangrijk die achteloze aankoop zou worden.
De versnaperingen voor onderweg waren prima, maar de zeep, zo bleek die avond, was niet bepaald mij favoriet. Er was een vreemd geurtje aan, vond ik, verscholen tussen dat muskusachtige parfum dat typerend is voor Mannelijke Zeep™. Een geur waar ik weliswaar mee kon leven, maar die ik toch niet helemaal aangenaam vond. Ik gebruikte de zeep dan ook spaarzaam gedurende de rest van de reis, zodat ik twee weken later, bij het inpakken, nog zeker een halve fles van dat spul over had.
Nu ben ik veel, maar geen verspiller. En dus draaide ik de dop stevig op de fles, en stopte hem tussen de rest van mijn bagage. Eens thuisgekomen kreeg de fles aanvankelijk een plaatsje in de douche, maar uiteindelijk moest hij onderdoen voor aangenamer ruikende zepen en verdween hij naar de verre regionen van een weinig gebruikte voorraadkast, waar hij zeker twee jaar zou blijven.
Ik had geen flauw idee hoe belangrijk die achteloze aankoop zou worden
Tot ik op een hectische morgen merkte dat ik opnieuw zonder zeep zat. Je kent het ritueel: je bent gehaast, en overweegt zelfs om de douchebeurt van vandaag dan maar over te slaan, maar beslist toch om nog even in een kast te graaien. En dat deed ik dus. En daar, achterin die weinig gebruikte voorraadkast, vond ik de fles Canadese zeep. Ik kan me zo voorstellen dat ik een vies gezicht heb getrokken toen ik ze naar het licht haalde, maar het was zeep, en dat was wat telde op dat moment.
En toen: openbaring. Terwijl de hete waterstraal me onderregende, draaide ik de dop van de fles en goot wat van het groenblauwe spul op mijn washandje. De eerste geurmoleculen werden opgepikt door mijn neus, zenuwprikkels raceten door mijn brein, en plots werd ik met het geweld van een mokerslag teruggeslingerd in de tijd. Het ene moment stond ik nog onder de douche bij me thuis, het volgende was het landschap veranderd in de sanitaire blok van een Canadese camping in de Rockies, inclusief de geur van dennenaalden, de warme zon door glasblokken, de zekerheid dat daarbuiten een wereld van groen en ijs en vrijheid wachtte. Ik hoefde mijn ogen maar te sluiten, en het gevoel werd compleet - het was een herinnering van een intensiteit die geen foto of reisverslag kon evenaren.
De zeep waar ik zo weinig liefde voor koesterde, was veranderd in een tijdmachine.
Ik heb de zeep nog steeds, mag ik met enige trots zeggen. Net als vroeger ben ik er heel zuinig op, maar nu om een heel andere reden. Telkens wanneer ik nood heb aan een intense herleving van die machtig mooie tijd, diep ik haar weer op. Ik wacht er lang genoeg mee, om gewenning te voorkomen, maar ik weet dat ze ooit ook op zal zijn, en ik weiger een tweede fles van het spul te kopen. Het einde van de fles zal het einde van deze herinnering betekenen, maar er is plaats genoeg voor nieuwe, die me dwars door de tijd kan katapulteren, naar een moment dat nu nog toekomst is, maar ooit zal veranderen in een vergulde herinnering.
Ik weet één ding: wanneer ik morgen mijn koffers pak, weiger ik zeep mee te nemen. Ik neem geen enkel risico!