zondag 27 juli 2014
Wanneer de ochtend eindelijk in volle glorie is gearriveerd, staan we op, ontbijten we en breken we het kamp op. Moet ik het nog zeggen? We hebben vandaag weer een flink ritje af te leggen. Niet zo dramatisch als sommige vorige ritten, maar toch. Onze volgende bestemming is Yosemite National Park, dat in vogelvlucht zo'n 120 km hiervandaan ligt, een eind verderop in ditzelfde gebergte. Helaas liggen er geen wegen in de lengterichting van de Sierra Nevada, waardoor we dus eerst terug moeten naar de vlakte, en dan een eind verderop weer de bergen in. Alles samen zal de rit toch mooi 250 km zijn op die manier.
Yosemite. Al jaren droom ik van dit park, bij dag en bij nacht. De foto's en documentaires die ik al sinds kindertijd heb gezien deden me elke keer dromerig verlangen naar dit park, en ook deze rakker hielp er misschien wel een beetje aan mee:
Yosemite Sam, ster van de Looney Tunes Bron: http://trololoblogg.blogspot.de |
Je kan je vast wel voorstellen dat ik zat te popelen toen onze reisplanning aantoonde dat we het eindelijk aan konden doen. Op de vorige Amerikareis, vier jaar eerder, lag dit park ver buiten ons traject, maar deze keer was het mogelijk, en dus planden we het in. Maanden van tevoren keek ik ernaar uit, en ook tijdens de reis zelf was er altijd die gedachte: "binnen een paar dagen Yosemite!" Niet dat dat me ervan weerhield om met volle teugen van de rest van de reis te genieten, maar het verlangen was er. Er was maar één probleem: de campings. Yosemite was niet alleen mijn jongensdroom, ook drommen andere toeristen kwamen er elk jaar heen. De helft van de kampeerplekken kunnen online gereserveerd worden. De servers worden elk jaar opengesteld ergens in maart, en binnen het kwartier zijn alle reserveerbare plekken voor de hele zomer weg. Gelukkig blijft de andere helft beschikbaar op first come first serve basis, en dus was het kwestie tijdig aan te komen. Wat een beetje lastig was aangezien we nog wel 3 uur te rijden hadden.
Om dit op te vangen, had ik van tevoren een hele lijst campgrounds opgemaakt, en van elk de locatie in de GPS-app gestopt. Zo konden we van de ene naar de andere rijden, tot we er eentje vonden waar een plekje vrij was. Bovendien was dat de ideale manier om het park al een eerste maal te verkennen! Eigenlijk nog niet zo slecht dus!
We rijden het park binnen via de zuidelijke ingang, en passeren uiteraard een rangerhokje waar we een kaart en een krantje in de handen krijgen gestopt. Daarna gaat het naar het noorden, door diepe beboste dalen. Ook in Yosemite ligt een bos met reuzensequoia's, maar dat laten we links liggen, die hebben we gisteren al gezien. En dus snorren we verder, tot we 20 km verder bij een kruising komen. Rechtdoor gaat naar Yosemite Valley, het hart van het park, rechtsaf is de lange weg naar Glacier Point. Langs die weg ligt de eerste camping: Bridalveil Campground, en dus slaan we resoluut af.
Maar dan begint het. Terwijl we tegen wand opklimmen, wordt het mistiger. Uit de verluchtingsgaatjes van de auto begint de brandgeur te komen, en even denken we dat er iets mis is met de motor. Maar de geur komt van buiten, merken we al snel. De mist blijkt helemaal geen mist, maar rook te zijn: een bosbrand. Met een klein hartje rijden we verder, terwijl de GPS de afstand tot de eerste camping onvermoeibaar aftelt. We komen er aan, intussen diep in de rook, en zien het volgende bord: ᴄᴀᴍᴘɢʀᴏᴜɴᴅ ᴄʟᴏsᴇᴅ – ᴀᴄᴄᴇss ᴛᴏ ғɪʀᴇғɪɢʜᴛɪɴɢ ᴘᴇʀsᴏɴɴᴇʟ ᴏɴʟʏ.
"Nondemiljaar!" vloek ik. "Afgesloten?"
"Terug dan maar," oppert Cathy, maar ik heb een idee. Deze weg heet Glacier Point Road, en niet zonder reden. Helemaal aan het eind ligt een uitzichtspunt vanwaar je over de hele Yosemite Valley kan uitkijken. Dat ligt niet zo ver meer, en de kans dat we er tijdens ons verblijf nog eens komen, is gering. En dus besluiten we verder te rijden naar Glacier Point. Maar daar blijkt een diepe ontgoocheling op ons te wachten...
"Terug dan maar," oppert Cathy, maar ik heb een idee. Deze weg heet Glacier Point Road, en niet zonder reden. Helemaal aan het eind ligt een uitzichtspunt vanwaar je over de hele Yosemite Valley kan uitkijken. Dat ligt niet zo ver meer, en de kans dat we er tijdens ons verblijf nog eens komen, is gering. En dus besluiten we verder te rijden naar Glacier Point. Maar daar blijkt een diepe ontgoocheling op ons te wachten...
Normaal kan je hier eindeloos ver kijken, maar de dichte rook maakt dat duidelijk onmogelijk. Centraal in beeld is Half Dome, gewoonlijk een erg indrukwekkend zicht |
Dit begint er slecht uit te zien, besef ik. We blijven niet langer hangen, en beginnen aan de terugkeer naar de splitsing, waar we pas een halfuur later aankomen. Op naar de tweede camping op het lijstje.
De wegen in Yosemite hebben iets weg van een heel platte, langgerekte letter ᴇ. Het onderste horizontale been werd gevormd door de weg waar we net vandaan komen, het middelste been is de weg door Yosemite Valley, en het bovenste been, en veruit het langste, is Tioga Road. Volgens internet liggen hier de mooiste campings, maar dat is voor later, wij gaan eerst de campings in Yosemite Valley bekijken.
ook Yosemite Valley ligt onder een flinke deken rook |
Het duurt niet lang voor een kille schrik me om het hart slaat. Wanneer we de Valley binnenrijden, blijkt namelijk ook op een ander machtig uitzichtspunt, Tunnel View, dikke, stinkende rook te hangen. En een eindje verder, nog een bittere ontgoocheling: de toegang tot Tioga Road blijkt vanwege de brand volledig afgesloten. De mogelijkheid bestaat dat die later deze week weer open gaat, zegt een ranger, dat hangt af van hoe snel de brand onder controle is, maar hij belooft niets. We rijden verder onder een dik tapijt van rook, doorheen de anders zo betoverende Yosemite Valley naar waar de campings liggen. Bij de ingang van de Upper Pines Campground staat dat er nog plaatsen beschikbaar zijn, maar het kieken in het hokje (echt, ze stond achterin de rij toen de hersens werden uitgedeeld) vertelt ons dat we niet bij haar, maar bij het Campground Reservation Office moeten zijn. Daar rijden we dus heen, en we krijgen een plek voor één nacht toebedeeld.
"En de andere twee nachten?" vraag ik.
"Kom morgenochtend om halfacht terug hierheen, dan zullen we zien wat we kunnen doen."
Oké dan maar. We rijden terug naar Upper Pines, tonen ons zonet verkregen pasje aan het kieken (ze neemt het aan, kijkt er even naar, vraagt mijn identiteitskaart, geeft het pasje terug en wuift ons uit. Hey ho, en mijn identiteitskaart? Het kieken). We installeren ons op de toegewezen plek en nestelen ons in voor de nacht. De geur van rook hangt er nog steeds, maar nu kunnen we onszelf tenminste wijsmaken dat die afkomstig is van ons kampvuur.
maandag 28 juli 2014
Halfzes in de ochtend. Mijn wekker staat pas om zes uur, maar bibi is klaarwakker. Stilletjes sluip ik de tent uit, neem mijn toiletspullen uit de bear box en begeef me naar de sanitaire blok. Er zijn geen douches, maar het is zo vroeg dat ik me zonder gène bij de wasbak kan wassen. Het water is koud, maar dat doet deugd. Het geeft me het gevoel dat ik de nog steeds vaag aanwezige rookgeur uit mijn huid kan schrobben. Ik keer terug naar onze kampplek, stop alles weer veilig weg, en lees een boek tot halfzeven. Daarna stap ik in de auto, en rij ik naar de Campground Reservation Office. Ze hadden halfacht gezegd, maar ik ben liever wat vroeger.
Ik kom er aan om kwart voor zeven, en zie al vier andere wachtenden staan. Toch geen overbodige luxe dus! De zon is al een uur op, maar hier in het diepste van het dal hangt nog een diepe schemer. Het huisje staat te soezen onder de beschutting van torenhoge dennen, en ik installeer me op een enorme zwerfkei achterin de wachtrij, met het krantje van Yosemite NP als leesvoer. Terwijl de schaduwlijn op de omringende bergen langzaam naar de dalbodem zakt, wordt de rij achter me steeds langer. Om 7:25 komt een zware terreinwagen in het typische wit-met-groen van de park service aangereden, een dametje in kaki met een Stratton op het hoofd stapt uit en gaat via de achterdeur het huisje binnen. We zien haar door de jaloezieën wat graven tussen paperassen, de computer en plafondventilator aanzetten, en dan opent ze de deur. Een zucht van verlichting gaat door de wachtenden.
Maar dat duurt niet lang, want ze komt naar buiten met in de hand zeven geplastificeerde roze kaartjes. Op elk staat een nummer, en ze deelt de kaartjes uit volgens volgorde van aankomst. Ik krijg 5 toebedeeld, en merk de omgekrulde hoeken op: dit kaartje is al veel vaker gebruikt.
"De eerste zeven kunnen we nu een kampplaats geven," zegt ze niet onvriendelijk. "De anderen kunnen deze middag om halfdrie terugkomen, vanaf dan zijn er waarschijnlijk opnieuw wat plekken vrij, door toeristen die vanwege de brand in El Portal hebben besloten vroegtijdig terug te keren."
Er ontstaat enige discussie achterin de rij over wie juist nummer 7 mag krijgen, maar daar moei ik me niet mee. Ik heb mijn kaartje, en dat hou ik krampachtig vast.
Eenmaal in het huisje word ik geholpen door een Aziatisch ogende ranger die zopas is aangekomen. Hij is erg vriendelijk, en helpt me aan een kampplaats voor niet één, maar liefst twee nachten. Zo moeten we morgenvroeg niet meer opnieuw hierlangs komen. En verder goed nieuws: beide bevinden zich in Upper Pines, zodat we enkel onze tent hoeven te verzetten en ze niet hoeven af te breken en in de auto laden. Dat helpt m'n humeur alvast een paar graden omhoog.
"En Tioga Road?" waag ik te vragen. "Is die alweer open?"
De ranger schudt met pijnlijke trek het hoofd. "De brand is nog steeds niet onder controle. Morgen misschien."
"En Tioga Road?" waag ik te vragen. "Is die alweer open?"
De ranger schudt met pijnlijke trek het hoofd. "De brand is nog steeds niet onder controle. Morgen misschien."
Ik stap weer in de auto, kijk op mijn kaartje, en zoek naar de locatie van het bezoekerscentrum, waar ik hoop wat meer informatie te krijgen over een mooie dagtocht in het park. Aanvankelijk had ik een prachtige wandeling in Tuolumne Meadows gepland, maar dat ligt langs de Tioga Road, en die is natuurlijk afgesloten. Het bezoekerscentrum blijkt in Yosemite Village te liggen, en daar rij ik ook heen. Maar hoe ik ook zoek, ik vind er geen spoor van terug. Na een halfuur vruchteloos rondrijden besluit ik het op te geven, en rij ik terug naar onze camping. Maar voordat ik daar opnieuw binnen rijdt, ga ik nog even langs de manège vlakbij, waar ik alvast onze activiteit van morgen vastleg: paardrijden onder begeleiding van een gids.
Ik rij de camping weer binnen (het kieken vergeet me opnieuw mijn identiteitskaart terug te geven) en maak Cathy wakker. Onder het ontbijt pluis ik mijn tablet uit voor een alternatieve wandeling. Lang voor het vertrek had ik namelijk al de app Chimani gedownload. De app is geweldig: hij bezit gedetailleerde stafkaarten van het hele park (moet je wel op voorhand downloaden), en geeft een overzicht van talloze uitzichtspunten, wandeltochten, activiteiten etc, elk met een mooie omschrijving. Je kan de wandeltochten zelfs sorteren per vallei (denk aan de drie beentjes van de ᴇ) én naar moeilijkheidsgraad! De wandelingen in Yosemite Valley zelf zijn te kort, leer ik, en Tioga Road is nog steeds afgesloten. En dus ga ik op zoek naar een niet té zware dagtocht langsheen Glacier Point Road, waar we gisteren al waren. Uiteindelijk kom ik uit bij de trek naar Dewey Point: 12,5 km, 100 hoogtemeters, met een mooi uitzicht als beloning. De lucht is minder rokerig dan gisteren, dus dat belooft. We verplaatsen alvast onze tent, en stappen in de auto.
De wandeling begint zomaar langs de weg, bij een bordje dat wijst naar McGurk Meadow. Er staat een tweetal auto's geparkeerd, en wij zetten de onze erbij. We nemen de rugzak (met Camelbak en picknick) en het fototoestel, en vertrekken.
Cathy gaat er meteen vandoor! |
flink wat wildlife langs het pad. Dit is een marmot |
McGurk Meadow – heel mooi is dit! |
Nog meer wildlife. Vermoedelijk Speyeria cybele |
Een eindje verderop komen we onze eerste en enige tegenligger van de hele tocht tegen. Een man komt ons met stevige pas tegemoet, duidelijk niet geheel op zijn gemak.
"Hi!" groet ik.
"Hi," reageert hij afwezig. Hij loopt verder, en lijkt zich dan te bedenken. "You guys goin' to Dewey Point?"
"Um, yeah?" reageer ik nogal verdwaasd.
"Keep a close watch then. A bear has been spotted there, near the intersection, left side of the road."
"Oh. Um... Thanks for the heads up."
"Yeah," reageert hij afwezig. Hij draait zich om en wandelt pittig verder.
Een beer, denk ik. Plots worden we ons bewust van hoe alleen we zijn in dit woud. Ik raadpleeg de kaart, en merk dat we binnen een kilometer of wat bij een splitsing komen. Links verder naar Dewey Point, rechts gaat een langere weg naar Taft Point. We besluiten het roer om te gooien en die richting uit te gaan, zodat we het minste kans lopen om de beer te verrassen.
De tocht krijgt een heel ander karakter. Van een zorgeloze wandeling verandert ze in een waakzame mars. Ik had speciaal een berenbel meegenomen op reis, maar die ligt natuurlijk nog in de auto. Slim. En dus begin ik maar te fluiten, in de hoop dat een eventuele beer ons van ver hoort afkomen. Alles liever dan zo'n beest te verassen, want hoe schuw ze ook zijn, een verraste beer is nog net wat anders dan een kat in 't nauw.
een riviertje vlakbij de splitsing |
Naarmate we verder bij de splitsing vandaan wandelen, wordt het steeds duidelijker dat we deze weg niet meer terug willen doen. Terug naar de beer? Liever niet! Dan maar een alternatieve terugweg zoeken. Van bij Taft Point loopt een pad terug naar de weg, amper 3 km, maar dan moeten we wel helemaal langs de weg teruglopen naar onze auto, een tocht van nog eens 9 km, wat het totaal op 18 zal brengen ipv de oorspronkelijk geplande 12,5 km. Zo wordt deze wandeling wel heel uitputtend! Bovendien loopt het pad bijna geheel door dichte, donkere wouden, wat niet zo geweldig interessant is. En achter elke boom, achter elke rots kan een beer lustig zitten knabbelen op zijn buit, klaar om door ons verrast te worden. En dus wisselen we luid gebabbel af met fluitconcerten.
eindelijk bereiken we open gebied! We halen onze picknick boven, en genieten van het uitzicht. De lucht begint helaas weer mooi vol rook te zitten... |
nog meer wildlife |
Taft point. Wat een uitzicht hebben we hier! Daar beneden, in de diepste diepte, ligt Yosemite Valley |
Cathy gaat al eens graag op een rotsje staan... |
... of zitten! |
een toerist stelt voor om ons portretje te nemen, en daar gaan we natuurlijk graag op in |
Hier op Taft Point is gelukkig weer wat menselijke beschaving. Het feit dat-ie op amper 3 km van de weg ligt, zorgt dat heel wat toeristen het tochtje wagen, al zien we niemand afslaan in de richting waar wij vandaan komen.
"Misschien kunnen we liften?" oppert Cathy. En dat is natuurlijk een fantastisch idee. Wanneer we een flink halfuur later bij de weg aankomen, blijkt er een hele parking te zijn aangelegd. We zien wel andere mensen instappen, maar bij niemand zien we nog plaats voor twee extra toeristen. We spreken iemand aan om te vragen of hier soms een bus stopt, maar niemand lijkt het te weten. Dan maar wandelen. Terwijl de parking achter ons verdwijnt, komt af en toe een auto langsgereden. We steken onze duim op, maar de eerste en de tweede auto vliegen ons voorbij. De derde, echter, stopt.
Een verouderde, donkerblauwe pickup komt knarsend in het grind tot stilstand. Aan het stuur zit een man van middelbare leeftijd, gekleed in een houthakkershemd en met een robuuste grijze snor; naast hem een meisje dat duidelijk zijn kleindochter is.
"Where ya goin', folks?" vraagt hij met een stevig accent.
"Down the road," zeg ik. "Our car is parked a few miles further on."
"Hop in," reageert hij met een glimlach vanonder zijn snor. "Put you stuff in the back." Hij knikt naar zijn kleindochter. "Move over, kiddo."
Zonder morren kruipt het meisje over de middenconsole naar de achterbank. Wij nemen haar plaats in (plek genoeg voor drie vooraan) en terwijl we nog onze riemen aan het aandoen zijn, komt de pickup met stuivende wielen weer in beweging. Onder het rijden legt onze redder uit waar hij vandaan komt (Pennsylvania), waar hij nu woont (Seattle), wat zijn job was (marinier) en wat hij hier doet (viewpoints bezoeken met kiddo, terwijl zijn zoon en schoondochter rondtrekken met de tent: "busted my knee in the service, no more hikin' for me"). We zijn nog steeds aan het praten wanneer onze auto in de verte opdoemt. Hij zet ons af, wenst ons een prettige reis en dendert ervandoor. Dat zijn de ontmoetingen waar ik van hou op reis: kort, vriendelijk, open, zonder verplichtingen. Hallo, wie ben je, welkom, veel plezier nog, tot ziens. Ik hoef echt niet de diepste zielenroerselen te kennen van iedereen die we ontmoeten, maar Amerikanen zijn naar mijn gevoel de juiste mix van open en vrijblijvend. Een leuke ontmoeting zonder meer.
Terwijl we terug naar de camping rijden, komen we langs het verticale been van de ᴇ. We waren al eerder langs hier gekomen, maar elke keer was de wind uit het dal gekomen, en was dat helemaal aan het zicht onttrokken geweest door de rook. Nu staat de wind anders, en krijgen we voor het eerst zicht op de El Portal Fire:
het vuurfront lijkt vrij klein, maar de rook die ervan af komt, is gigantisch |
blushelikopters zijn druk in de weer |
bij inzoomen blijkt het vuurfront toch veel groter dan gedacht. En dat is slecht nieuws, want het lijkt nog lang niet onder controle te zijn. |
Doordat de wind nu anders staat, weg van Yosemite Valley, krijgen we deze keer wél de kans op een mooi uitzicht van Tunnel View. En dat ziet er zo uit:
Tunnel View. Links zie je de machtige wand van El Capitan (denk aan de aflevering bergbeklimmen van Tom Testerom) ... |
... en centraal pronkt Half Dome |
verderop in Yosemite Valley krijg je een beter zicht op de monumentale El Capitan |
Bij de ingang van de camping heeft een man met flikkensnor de plaats van het kieken ingenomen. Ik steek hem mijn pasje toe, hij neemt het aan en kijkt er met opperste verbazing naar.
"I suppose you think this means something?" zegt hij.
Ik probeer rustig te blijven. "Well, it's saying we have a spot on this campground."
Dat lijkt hij te betwijfelen, dus hij bestudeert het aandachtig. "One night, right?" zegt hij achterdochtig.
Ik besluit hem niet te vertellen dat we nóg een pas hebben voor een andere plek de nacht erop, dat zou de dingen teveel compliceren. "Yup."
Hij snuift, kijkt nog even naar het papiertje en geeft het dan terug. "G'devenin'," zegt hij nog, en schuift zijn raampje weer dicht. Volgens mij hangt er een verstommingsvernevelaar in dat hok. Kan niet anders.
later op de avond; een zichtje op onze kampeerplek |
dinsdag 29 juli 2014
Vandaag staan we opnieuw vroeg op, want we worden om 8:00 bij de manège verwacht! Eerst volgt een uur instructie over het wat en hoe van paarden, een toque-pas-sessie en een kennismaking met ons rijdier voor de komende twee uur. Cathy krijgt het grootste beest van de stal toebedeeld, een donkere ruin met de naam Bond; mijn paard is iets kleiner van stuk, en heet Pork Chop, vanwege zijn neiging om bij elke pauze wat in de kant te gaan knabbelen. Ik krijg de instructie hem hardhandig bij de les te houden, maar dat blijkt niet nodig: Pork Chop gedraagt zich de hele rit voorbeeldig.
De tocht brengt ons over steile rotspaden en door dichte bossen tot bij Mirror Lake, en zo terug langsheen Tenaya Creek naar de manège. Onderweg krijgen we talloze prachtige uitzichten te zien. Maar aangezien ik mijn beide handen nodig had om te "sturen", heb ik met mijn ogen van het landschap genoten in plaats van met mijn camera. Als je benieuwd bent naar punten als Washington's Column, Mirror Lake of Ahwiyah Point, dan kan je via de links de foto's van op Google bekijken. Doen! De moeite!
staat haar wel, zo'n ding! |
Cat is intussen op haar reus geklommen |
het muildier van de gids |
Na de rit stappen we in de auto, en rijden we naar Curry Village, waar we een hamburger voor lunch nemen en nadien inkopen gaan doen in de lokale General Store. Daarna trekken we naar de Merced River die in de bodem van dit dal ligt, en parkeren bij Sentinel Bridge. De hele namiddag brengen we door op het strandje bij de rivier, zonnebadend, poedelend in het ijskoude water (en erin duikend met een slingertouw!) en genietend van het uitzicht. Zonnebadend? hoor ik je denken. Jawel hoor, de wind staat nog steeds goed, zodat de rook goeddeels weg is en de hemel zelfs een tintje blauw heeft. Heerlijk! 's Avonds, wanneer we weer op onze camping zijn aangekomen (na een kort oponthoud bij het kieken), besluit Yosemite zich, na al ons wachten, toch nog eens van zijn beste kant te laten zien. Het voelt als een belofte: kom terug, dan laat ik je alles zien wat ik totnogtoe onder de rook verborgen had gehouden. En misschien, heel misschien, doen we dat nog ook.
Met de kleinkinderen of zo.
Met de kleinkinderen of zo.
Merced River, met Cathy in de verte |
Sentinel Bridge, en een klomp prachtig geërodeerde boomwortels |
zonnebaden is niets voor mij – ik bouw liever dammetjes! |
een totaalbeeld van ons paradijsje |
een stel stoere gasten van een jongerenkamp kwam heel beleefd vragen of ze ook met "ons" slingertouw mochten spelen |
Een hertje dat even kwam piepen |
Sentinel Bridge kan heel idyllisch zijn |
wanneer de zon genoeg gezakt is om de ene oever in de schaduw te leggen, waden we door de rivier naar de andere. Daar krijgen we alweer bezoek van een nieuwsgierig hertje |
bezoekers heb je in alle soorten en maten |
de laatste keer dat we eten zullen maken op een kampvuur! |
Half Dome, rossig aangeraakt door de laatste zonnestralen van de dag |