9 september 2011

Canada 2011: Sentin(ent)el Pass


9 september
Geen tijdsaanduiding deze keer, en dat is niet zonder reden. De vorige aanvulling was de laatste die ik in Canada zelf heb gemaakt, daarna heb ik het zo'n beetje opgegeven. Niet omdat ik de fut niet meer had, maar omdat ik het interessanter vond om aan de sociale dynamiek deel te nemen. Het was een geweldige groep, en ik wilde er geen moment van missen. Dat plus het feit dat ik 's avonds meestal zalig pompaf was, natuurlijk. De volgende dagboekaanvullingen zijn dus achteraf gebeurd, maar wel gebaseerd op gedegen onderzoek, uren mijmerig terugdenken en veel geflits tussen foto's en GPS-coördinaten. De reis helemaal opnieuw beleven, onder het mom van een reisdagboek. Heerlijk, toch?

Sentinel Pass. Of volgens sommigen, Sentinentel Pass. Een zoveelste vroeg ontwaken, een kort ontbijt en vervolgens de rit van Lake Louise Campground naar Moraine Lake. Daar was het dal nog in pre-zonsopgangsduisternis gehuld, zodat we een halfuurtje huiverend in een kringetje hebben doorgebracht vooraleer de beide chauffeurs één wagen bij het eindpunt hadden afgezet, en met de andere waren teruggekomen.
De wandeltocht vertrok aan de oevers van Moraine Lake, een prachtig spiegelmeer in de oksel van een vooruitspringende bergflank genaamd Tower of Babel. Al snel doken we echter de bossen in, een stevig (maar niet té) klimmetje tussen de bomen naar de plaats waar de zon reeds aan het schijnen was. Net als in voorgaande dagen splitste de groep zich al gauw in twee delen: Bassie, Francis, Frank en ikzelf in de eerste groep, en Kristien, Ann, Mireille, Valerie en Silke in de tweede. Deze keer echter iets bedachtzamer, want dit is grizzlygebied: groepen onder de vier personen zijn hier verboden.

 Moraine Lake bij zonsopgang

We klommen ons een weg uit de dennenbomen, tot we op een glooiend plateau kwamen tussen hoog oprijzende lorken (die vanwege het uitzonderlijk warme weer helaas nog niet aan hun herfstverkleuring waren begonnen) en stukjes heide. Overal om ons heen de onverbiddelijke toppen, en vandaar ook de poëtische naam van deze plek: Valley of the Ten Peaks. Wel marmotten gezien, maar geen grizzly's.



 heide en lorken in de Valley of the Ten Peaks
De weg klom al snel weer verder, naar de bruingrijze pieken die lagen te lonken in de voormiddagzon. En daar verscheen hij na een tijdje: de intussen beroemd geworden Sentin(ent)el Pass. Een zadelvormige inkeping tussen twee hoge pieken, bezaaid met het puin van millenia ijs en sneeuw. Aan de voet ervan lag een handvol meertjes met de naam Minestimma Lakes, waar je de omliggende bergen perfect in kon zien spiegelen.

een van de (afzonderlijk naamloze) Minestimma Lakes
De beklimming van de pas was steil maar heerlijk. Bij elke haarspeldbocht zag je de wereld verder voor je opengaan, en de pieken dichterbij komen. Eenmaal boven aangekomen had je een uitzicht over zowel de Valley of the Ten Peaks aan de zuidzijde, als de in schaduwen gehulde Paradise Valley. Een adembenemend 360° uitzicht over de eindeloze uitgestrektheid van de Canadese Rockies.

 Valley of the Ten Peaks en de glinsterende Minestimma Lakes
Paradise Valley, met links de rotsnaald Grand Sentinel
Mireille wist al snel de lokale fauna te verleiden met ingebeelde nootjes!

een hoge rotspiek + een onnozelaar met een hoed en een gebrek aan hoogtevrees geeft dit

Met deze beklimming was het zwaarste deel van de tocht gekomen, dachten we... maar dat was buiten de waard gerekend. De afdaling in Paradise Valley was er namelijk een om beleefd u tegen te zeggen. Terwijl de klim bestond uit een duidelijk - zij het slingerend - pad tegen een helling van klein puin, was van een pad aan de andere zijde nauwelijks sprake. Rotsblokken zo groot als fikse watermeloenen, sommige zelfs de grootte van een fikse SUV, en de ene nog wankeler dan de andere. Het enige beetje richting werd aangegeven door 'stenen mannetjes', stapels stenen die daar waren achtergelaten door andere wandelaars.

blik omhoog, zodat je een beetje een idee krijgt van de onbegaanbaarheid van deze plek
Ik zal niet beweren dat de afdaling volledig incidentloos is verlopen, maar laat ik me beperken tot de vaststelling dat we het allemaal overleefd hebben. Het was spannend, en dat is een fiks understatement, maar spanning is beestig, dus eigenlijk heb ik ook wel genoten. Meer dan een uur klauterden we de helling af, tot we weer bij het eerste gras kwamen, en daar zegen we genietend in neer. Tijd voor lunch.

De namiddag bestond uit de afdaling in de groene wereld van Paradise Valley. Eigenlijk valt er over dat deel van het traject weinig te vertellen, behalve dat het erg mooi, en toch wel een tikkeltje eentonig was. De laatste twee, misschien wel drie uur van de tocht spendeerden we op een bospad, dat onophoudelijk omhoog en weer omlaag glooide, zonder dat je meer dan een paar meter vooruit kon kijken.  Wel maf om te beseffen dat je je in de middle of nowhere bevindt, met de dichtste weg helemaal aan het einde van de wandelroute.

afdaling naar de wereld van leven en groen

op het bospad niets dat ook maar enigszins op menselijk bestaan wees, behalve natuurlijk het pad zelf