17 september 2011

Canada 2011: Tofino en Ucluelet

Toen we deze morgen wakker werden, viel uit de eeuwige schemering in het regenwoud natuurlijk niet op te maken wat voor weer het daarbuiten was. Terwijl we de tenten afbraken piepten tussen de takken hier en daar wel stukjes blauw, maar pas toen we na ons onbijt vertrokken naar - opnieuw - Tofino, zagen we dat de weergoden hadden besloten er inderdaad misschien maar weer eens een mooie dag van te maken. Eens aangekomen in het stadje lag de hele zeearm te glinsteren in het ochtendlicht.

dramatische luchten boven Clayoquot Sound
Op het programma vandaag: in de voormiddag een berenjacht per boot óf een kajaktocht op Clayoquot Sound (Francis en ik kozen voor dat laatste, de meeste anderen gingen op berenjacht), en in de namiddag een wandeling langs de woeste rotskusten nabij Ucluelet.



voormiddag: zeekajakken in Tofino

zonsopgang boven Clayoquot Sound
Terwijl de anderen zich nestelden in een bootje met glazen overkapping, trokken Francis en ik naar het hokje waar de kajakinstructeur op ons wachtte, een sympathieke knaap van Duitse komaf met de naam Sander. Hij voorzag ons van een waterdichte tas, een zwemvest en een aantal vuistregels, waarna we naar de kajaks afzakten. In no time lagen we veilig te dobberen in het haventje. Toen ook Sander in een kajak was gestapt, begonnen we aan onze trip door Clayoquot Sound.


Het werd een prachtige trip. Slechts heel af en toe kwamen we een ander bootje tegen, verder heerste er een bijna magische stilte op het water. Rond ons rezen de bossige heuvels van de ontelbare eilandjes uit het water op, met een band van naakte grijze rots die bij elke vloed onder kwam te staan. In het water zagen we doorzichtige oorkwalletjes en zeesterren, glinsterend in de zon. Nu en dan ploegden we ons een weg door hele velden stierkelp (een buisvormige algensoort die uitloopt op een bol; onderaan is ze met wortels aan de bodem vastgehecht, maar de buis en de bol zijn gevuld met koolmonoxide zodat de bladeren boven komen drijven en aan fotosynthese kunnen doen. Vernuftig hé?). De bruine stengels kwamen hier en daar met bossen bovendrijven, als stille zeeslangen. Onze peddels maakten holle klak-geluiden als ze er eentje raakten. De planten kwamen echter alleen voor in ondiep water. In de diepere gedeelten werden we omgeven door water, stilte, en het prachtige landschap. Sander gaf enthousiast uitleg wanneer we daarom vroegen, maar leek zich verder ook te beperken tot genieten van de sereniteit.


weidse uitzichten: water, bossen, lucht... en verder niets

Sander dapper aan het uitleggen

zeesterren (de oranje vlekjes links) en in de voorgrond stierkelp (klik gerust door!)

Toen we terugkeerden naar de haven, waren onze beerjagende vrienden reeds op ons aan het wachten. Zij hadden naar het schijnt een hele roedel wolven gezien op het strand! Terwijl de rest wat rondneusde in het winkeltje, maakte ik van het moment gebruik om nog even een telefoontje te plegen naar het thuisfront (dat liep uiteindelijk absurd hard uit doordat alle telefooncellen in de buurt dienst weigerden, en ik uiteindelijk half Tofino door moest om een werkend exemplaar te vinden!). Toen ook dat achter de rug was, vertrokken we met heel ons hebben en houden naar het tegenoverliggende eind van het schiereiland, waar het stadje Ucluelet gelegen is.

namiddag: Wild Pacific Trail in Ucluelet

Iets ten westen van Ucluelet ligt een woeste rotskust, die te bezoeken is via een comfortabel grindpad. Bedoeling is om dit mettertijd uit te breiden tot een vele kilometers tellende wandelroute langsheen de hele kust van het Pacific Rim National Park. Het stukje dat wij deden, was maar een fractie van wat de route ooit zou worden, maar ook nu al was ze adembenemend. Hoog op de rotsen, verscholen tussen het groen, kijk je uit over de Stille Oceaan die zich met donderend geweld op de kust werpt. De zon scheen en er stond maar een zacht briesje - ik zou niet graag langs dat pad wandelen op moment dat er een storm woedt!




reeks uitzichten langsheen het Wild Pacific Trail




We volgden het pad tot we zo'n uurtje gewandeld hadden, en keerden toen op onze schreden terug: we hadden nog flink wat kilometers voor de boeg voor we weer de tentjes op zouden kunnen zetten. Onze volgende slaapplek lag immers aan de andere kant van Vancouver Island, 150 km terug naar het oosten, zodat we de volgende dag vroeg aan de ferry naar het vasteland konden staan. We doorkruisten opnieuw het Eilandgebergte, langs langgerekte meren en zeearmen, dwars door nevelwouden heen, en kwamen uiteindelijk aan in Parksville, zo'n 30 km van Nanaimo. Daar had Kristien intussen telefonisch een camping gereserveerd met de illustere naam Riverbed RV Resort. Bleek die natuurlijk (zoals de naam al doet vermoeden) vol te staan met RV's, maar dat kon ons niet deren. We bouwden een vuurtje in een oude autovelg, genoten van een heerlijke douche, praatten nog lang na het avondeten na bij het vuur (hoewel het met vlagen regende), en gingen pas laat slapen: het was onze laatste nacht in een tentje, en dat moest zo bewust mogelijk worden beleefd.