16 juli 2010

Noorwegen - "En eeuwig zingen de bossen..."


Afgelopen week - korter dan verwacht - op reis geweest naar Noorwegen. Het is een fameus mooi land, met enorme, volslagen van menselijke bewoning gezuiverde gebieden. In Noorwegen kan je dagen rondlopen door de bossen en hoogvlakten, tussen watervallen en gletsjers door, zonder ook maar één mens tegen te komen. Precies wat de man had gedaan die we op de ferry huiswaarts spraken (een Waalse boswachter-slash-amateurbotanicus die voor 3 weken naar Noorwegen was gekomen om op zoek te gaan naar zeldzame varens... waar haal je het!).



Dorpjes zijn er angstig bijeen gehurkte groepjes van een handvol huizen (zelden meer dan een stuk of vijf, zes!), stadjes zijn vaak nogal gekunstelde samenraapsels van typisch Noorse chalets, die in los verband om een centraal gelegen treinstation of riviertje liggen. En net buiten de rand van het dorp beginnen meteen de eindeloze bossen weer. Wie bij slecht weer Noorwegen bezoekt, krijgt al snel een vijandige indruk. Het vergt weinig verbeelding om trollen te gaan zien. Maar als je geduld hebt, en je wacht tot de zon haar licht laat schijnen over al die dingen, dan word je getroffen door de bijna onaardse schoonheid van het land.




De voornaamste tip is dus: pas je uitstappen aan aan het weer. Koop geen krant, zie geen weerbericht, want het weer varieert sowieso sneller dan de beste weerman/vrouw kan voorspellen. Sta 's ochtends op, kijk door het raam, en vlieg in de auto. Probeer alle mogelijke landschappen eens bij goed én bij slecht weer te zien. De bergen zijn machtig-indrukwekkend-mooi in de volle zon, en griezelig-doods-ijzig bij mist of regen. Maar in beide gevallen heel erg mooi. Leer het landschap te appreciëren zoals het is, en het weer te zien als sfeerverlichting. Met die bril op, zal je van Noorwegen leren houden.



Bezoek de fjorden. Doe het op een wisselvallige dag - niemand zit te wachten op het zoveelste frivole plaatje van een fjord onder een staalblauwe hemel. Trek een regenjas aan, meld je aan bij een fjordferry, kies een plaatsje aan het dek. En zuig het landschap in je op wanneer de flarden wolken over de bergen om je heen worden geblazen, kolkend rond de kammen, hier en daar oplossend om blauwe gaten te laten zien.


de Aurlandsfjord. Links zie je de smalle uitgang van de Nærøyfjord, met rechts ervan de toegang tot de gigantische Sognefjord. De fjord is op dit kruispunt maar liefst 467 meter diep. Bovendien was dit kruispunt toevallig ook het Noordelijkste punt van onze hele reis (maar bepaald NIET het koudste: als de zon schijnt, is het al snel bloedheet op het water).





Noren houden van eenzaamheid. Op de gekste, meest desolate plekken struikel je plots over een hut. Diep in de bergwouden, op eeuwig mistige hoogvlaktes, op granieten rotspunten; alles is goed voor een Noor, zolang het maar moeilijk bereikbaar is. Een krankzinnig steile weg naar een plateau, gevolgd door een geitenpad dat driekwart van het jaar door het nabijgelegen moeras overstroomd wordt, gevolgd door een glibberige modderhelling waar je je nek haast wel op móet breken... van zo'n dingen worden ze in Noorwegen helemaal gelukkig. Anderzijds, hoewel er geen snelwegen zijn, zijn de hoofdwegen heel goed onderhouden. Alsof ze je aanmanen vooral niet in het achterland te gaan dwalen. Gekke, teruggetrokken-maar-vriendelijke Noren.






Kortom: Noorwegen is een prachtig land, als je bestand bent tegen eenzaamheid en minder weer. Met een paar vrienden en een regenjas kom je al een heel eind. Neem de tijd, haast je langzaam. De topsnelheid op de hoofdwegen is sowieso maar 80 km/u. Ga twee weken als je kan, zodat je kan wennen aan het ritme. Ga voor de natuur, de rust, de stilte. En geniet.