20 augustus 2012

Frankrijk etappe 2: snorkelen aan de Côte d'Azur


(voor het eerste gedeelte, zie Frankrijk etappe 1: Zomerskiën in Les Deux Alpes)

15 augustus
De wekker jengelt ons uit onze slaap. We pakken in, ontbijten in het nog rustige restaurant van het charmante hotelletje in Saint Maximin en trekken naar de kust, klaar voor ons eerste dagje strand. Puur omdat het er leuk uitziet op de kaart kiezen we voor Saint-Mandrier, een badplaatsje op een schiereiland voor de kust van Toulon. We komen er op de late voormiddag aan, slenteren naar de jachthaven, vinden een pietepeuterig strandje dat uitkijkt op een zee van wiegelende boten, waaronder een flink verroest marineschip. Niet echt de aangenaamste plek om wat te gaan poedelen dus. Als we verder zoeken, blijkt maar liefst de helft van het schiereiland tot een marinebasis te behoren: kazernes,een duikschool, een haven vol grijze schepen, bossen waar om de paar meter een bordje staat dat het strikt verboden terrein is. We lunchen wel op de kade, genietend van het heerlijke weer (op het terras van een Bretoens restaurantje, begod), maar zonnebaden doen we liever elders.

de baai, met het verroeste marineschip

jachthaventje van Saint-Mandrier-sur-Mer

Google Maps leert ons dat Saint-Mandrier echter ook een strand heeft aan de andere zijde, en al gauw reppen we ons daarheen. Het bleek de juiste keuze te zijn: dit strand kijkt uit over de eindeloze schitteringen van de Middellandse Zee, met beboste flanken erboven waar het gekrakeel van duizenden cicaden uit neerdaalt. De zon staat ook veel beter hier, voor wie graag zonnebaadt! Pieter is echter meer een snorkelfan, en spendeert dan ook het grootste deel van de namiddag pletsend in het zoute water. Gisteren nog de sneeuw, vandaag de zee. Wat kan een mens nog meer willen?

hier parkeren: luxe!

strandje aan de 'juiste' kant van het schiereiland

visjes

en een inktvis (zie ook het filmpje hier)

klifkust

Die avond stappen we terug in de auto en rijden we naar Toulon zelf, dat ligt te schitteren aan de overkant van de baai die door het schiereiland wordt gevormd. We parkeren er ondergronds en gaan op zoek naar een leuk plekje om te eten. Misschien hebben we de verkeerde buurten uitgezocht, maar de straatjes waar wij komen, zijn vergeven van de stank van urine, van bedelaars liggend in hun eigen vuil, van schreeuwerige neon boven smoezelige louche zaakjes. Hier en daar vinden we plots een pleintje dat wel wat deftig oogt, en daar kiezen we uiteindelijk een pizzeria uit. Overnachten in Toulon lijkt ons geen prettig vooruitzicht, dus rijden we bij de invallende duisternis terug het binnenland in, naar het plaatsje met de geestige naam Belgentier (je vraagt je af of ze ook ergens een Demi-Belge hebben!) waar we eerder die dag door kwamen en om de oren werden gekletst met aankondigingsbordjes van hotels en chambres d'hôte. Alles, werkelijk alles blijkt echter volgeboekt te zijn. Voor één avond zoeken we ons dus maar een kamertje uit in de Ibis op de rand van Toulon. Gelukkig blijkt de kamer zowel betaalbaar als erg gerieflijk, en staat er de volgende dag een prima ontbijtbuffet voor ons klaar.

dineren in Toulon: lekker, maar niet de plek om te overnachten!

16 augustus
Op naar Cannes vandaag! Mondaine badsteden, hou je maar klaar, want we komen eraan. We stomen over de landelijke wegen van zuidelijk Frankrijk naar het oosten, en belanden al snel bij de kust. De lucht is, net al alle voorgaande dagen, een diepblauwe koepel azuur, alsof niet de zee maar de hemel deze streek zijn naam heeft gegeven. Het is broeierig heet, maar gelukkig hangt er bij de kust een zacht briesje dat de ergste hitte wegneemt. Een eindje voor Cannes komen we in een kustplaatsje genaamd Mandélieu-la-Napoule. We vinden er een prachtig hotelletje vlakbij het water, met de lyrische naam Hotel l'O (ben ik de enige die spontaan aan Kiekeboe moet denken?). We lunchen in de buurt en trekken daarop onze stoute schoenen aan: Cannes wacht niet! Via zwaar verstopte wegen tuffen we naar de stad, langs eindeloze, smalle reepjes zielloos strand belegd met duizenden zonnebaders, als dik gestrooide hagelslag op een heel, heel lang stokbrood. Als we eindelijk een parkeerplaats vinden in een ondergrondse parking in het centrum, worden we pas echt geconfronteerd met hoe mondain Cannes werkelijk is. Hier, diep onder de straten van de stad, staan de Porsches, Bentleys, Maserati's en Rolls Royces van de beau monde in groten getale bijeen. Ook "mindere" merken als Mercedes, BMW en Audi vind je er en masse, maar natuurlijk alleen de duurste, van alle opties voorziene exemplaren. Hier en daar staat ook een normaal autootje, duidelijk eigendom van een toerist die eens wil meemaken hoe Cannes eigenlijk werkt. Zoals onze auto dus. Zoals wij.

neem jij vandaag de mini-Mercedes?

Cannes is witgekalkte gebouwen, palmbomen, afgrijselijk dure boetieks en nog meer volgededderd strand. Bijna zou je gaan denken dat de beau monde het leuk vindt op elkaars lip te liggen. Er zijn secties met handdoeken, maar die zijn letterlijk vol, en andere met ligzetels en rieten parapluutjes, rij aan rij aan rij. Als je al die massa's ziet, zou je bijna gaan denken dat het leuk moet zijn zo tussen de menigte, maar we besluiten toch maar dat het niet aan ons besteed is. We bezoeken nog het festivalgebouw met de handafdrukken van beroemdheden, en maken ons dan snel weer uit de voeten. De rest van de namiddag brengen we door op een strandje vlakbij ons hotel, waar we ook een douche nemen alvorens een gezellig restaurantje uit te zoeken. Hier gaat alles er gelukkig heel wat relaxer aan toe. We slenteren langs een marktje, kopen wat souvenirs, vinden de jachthaven en zoeken ons daar, met zicht op de eeuwig wiegelende masten, een tof terrasje uit voor ons diner. Zalig, na de krankzinnige drukte van Cannes.

Cathy is blijkbaar verwant aan Cameron Diaz

en niet echt aan Sylvester Stallone

100.000 man op de trappen van het festivalgebouw

nachtelijk volleybal op het strand van la Napoule

17 augustus
Opstaan! Opstaan! roept de wekker. We komen kreunend uit bed. We kramen op, nemen een douche en gaan beneden ontbijten, in de schaduw van een met klimop en bougainvilla begroeide overhang. Wanneer alles ingepakt is, zetten we terug koers naar het westen, cruisend langs de kust. Een eind voor Fréjus veranderen de zacht glooiende zandstranden in diep uitgesneden, zinderend blauwe baaien van rode rots, waar de weg boven slingert: calanques. Als we langs een geweldig mooie kaap komen, zetten we de auto aan de kant, rapen we ons zwem- en snorkelgerief samen en dalen we klauterend af naar de waterlijn. De zon brandt als een bulderende oven, wat ertoe leidt dat we al snel in het water liggen. Diep onder het oppervlak ontvouwt zich een blauwe wereld van  schichtige visjes, van zeewier en wuivende velden zeegras. Supermooi daar beneden!

amper 20 km buiten la Napoule vind je plots dit

onze eerste calanque van boven...

... en van onder water, met een nieuwsgierig sardientje als hoofdrolspeler

zeester!

We rapen onze spullen pas samen wanneer we honger beginnen krijgen, stappen weer in de auto (die intussen bloedheet is, dat zwarte kreng) en rijden een eindje verder, tot we bij een andere calanque een camping vinden. We besluiten drie nachten in de regio te blijven. We zetten de tent op in de schaduw van platanen, en kopen brood, kaas en drank in het campingwinkeltje. Daarmee begeven we ons naar een volgende calanque, waar we op een kiezelstrand lunchen en de hele verdere dag snorkelend en zonnebadend doorbrengen. Cathy natuurlijk de ferventste zonnebader, en ik de ferventste snorkelaar. Moe maar voldaan trekken we die avond naar het nabijgelegen kustplaatsje Agay (de namen hier!), waar we dineren bij het licht van de ondergaande zon.

18 augustus
Ontwaken in een tentje is toch altijd anders dan in een bed in een hotelkamer. Zeker als het al van 's morgens vroeg bakkend heet durft te zijn. We slapen niettemin herrlijk uit, kopen koffiekoeken voor ontbijt en gaan opnieuw naar Agay om het toeristisch infokantoor met een bezoekje te vereren. We ontdekken al snel dat er allerlei activiteiten te doen zijn in het binnenland, ALS je die lang op voorhand al vastlegt. En aangezien het hele idee van deze reis nou net was om alles op ons af te laten komen, zit dat er natuurlijk niet in. Nog een dagje calanquen dus, Maar daar zitten we helemaal niet mee in! We schuimen de kust af tot we een baai vinden die er mooi genoeg uitziet, en dalen via een betonnen trap af tot bij het strand. Daar komen we tot de ontdekking dat dit dezelfde calanque is van gistervoormiddag, maar dan een baai verder. Geen tweemaal dezelfde koek, gelukkig! We spenderen ook deze dag poedelend in het warme water, en uitrusten op het keienstrand. Die avond besluiten we niet opnieuw de omgeving te gaan uitpluizen voor een restaurantje. De camping heeft een mooi, privé uitgebaat restaurant met een heel uitgebreide kaart, en het is daar dat we ons installeren. Als alles laat die avond is binnengespeeld, maken we bij de laatste schemering nog een wandeling over het nabijgelegen (kunstmatige) zandstrand.

sardientjes zwemmen hier in gigantische scholen

19 augustus
Een dag goeddeels als gisteren, eigenlijk! Het wordt de laatste volle dag aan de kust, en dan kunnen we maar beter met volle teugen genieten van de broeierige hitte van de zee. We ontbijten bij de tent, doen inkopen in het kampwinkeltje en trekken eropuit langs de gegroefde kust, tot we bij een calanque komen die ons aanstaat. Daar ploeteren en bakken we tot de avond valt, en we terug naar onze camping en een heerlijke douche gaan. We dineren opnieuw op de camping, al hebben ze vanwege ons nakende vertrek blijkbaar een orkestje georganiseerd. Een minuscule vrouw met een eeuwige glimlach en de zangstem van een rokende dronkaard zet de sfeer. Als we laat die avond naar bed gaan, vallen we bij de tonen van het covergroepje in slaap.

ietwat schokkerig maar geweldig filmpje van de omgeving boven én onder water