10 september 2010

etappe 4: Canyonlands NP

Dag 7 (8 september 2010)
Die ochtend opgestaan onder een loden hemel, gauwgauw ontbeten en de tenten afgebroken. Op naar het volgende park! Zigzaggend tussen regenbuien en dreigende wolkendekken door zochten we weer langzaamaan onze weg naar het noorden, naar Canyonlands NP. Onderweg hielden we halt in Cortez, waar we achtereenvolgens een Safeway en, het moest er eens van komen, een Walmart aandeden. In de laatste een hubje gekocht waarmee we de toestellen met usb-aansluiting konden opladen.


Pas toen we Canyonlands begonnen te naderen, leek de hemel weer bereid zo nu en dan een stukje blauw te laten schemeren tussen de wolkenflarden. Roestbruine rotswanden begonnen steeds hoger boven ons uit te torenen. We sloegen af bij een kleine parking, waar achter een rots een wand vol prehistorische rotstekeningen bleek te staan. De aanwezigheid van het Oude Volk was hier bijna tastbaar.


Een eindje verderop reden we echt het canyonlandschap in. Overal torenhoge verticale rotswanden, bloedrood van kleur, met eronder de typische puinhellingen. Toefjes groen klampten zich vast waar ze konden, maar de begroeiing werd toch - eindelijk - heel wat schaarser. Achter elke bocht ontvouwde zich een nieuw prachtig uitzicht, en vaker dan tevoren zetten we de wagen aan de kant om foto's te trekken, of gewoon om er even verbijsterd naar te staan staren. Mesa's namen de krankzinnigste vormen aan. Sommigen waren zo slank dat ze eerder naalden dan tafelbergen waren, en dat mocht ook: het eerste deel van Canyonlands heette The Needles. Toch hadden we nog niets gezien.



Door dit fabelachtige landschap reden we naar onze camping, die vlak buiten de parkgrenzen lag (maar wel al middenin het canyongebied). Daar regelden we ons verblijf, waarna we verder reden naar het bezoekerscentrum in het park zelf. We informeerden er naar een mooie namiddagwandeling, en ze raadden ons de trek van Elephant Hill naar Chesler Park aan. Wij dus met de wagens naar Elephant Hill, een komvormige canyonuitloper waar een paar parkeerplaatsen, een sanitaire blok (met waterloze wc's) en enkele picknicktafels stonden. Met rode rotswanden om ons heen, onder een dak van grijsgroene bladeren, namen we gezellig de lunch. Vervolgens doken we in de stappers en begonnen we aan de Chesler Park Trail.

De wandeling naar Chesler Park is totnogtoe (donderdag 9/9/2010, 08:55) de mooiste van de hele reis. Onvoorstelbare vergezichten, machtige luchten (soms zwaarbewolkt, soms zelfs met wat gedruppel, maar met grote, dramatisch-mooie azuurblauwe gaten waardoorheen de zon voortdurend in enorme vlekken licht over het landschap joeg), prachtige afwisseling van rozerode en witgele rotslagen die in onmogelijke vormen spitsen en balancerende rotsblokken vormden. De wandeling was ook afwisselend stijgen en dalen, met grote vlakke stukken ter afwisseling (in tegenstelling tot de Flattop, waar het pad in één lijn steeg tot de top), en bood ons voortdurend de mooiste vergezichten.



Onderweg naar de top was er het springincident (vraag me persoonlijk om meer uitleg!), waarbij Paul afgrijselijk gewond raakte, maar nadien wel nog tot het eindpunt en terug raakte.

Boven aangekomen werden we getroffen door een vergezicht zonder weerga. Na een laatste pittige klim kwamen we op de pas tussen twee loodrecht oprijzende wanden, en ontvouwde zich een breed plateau vol rozerode heuveltjes begroeid met toefjes groen. Erachter echter, voorbij de rand van het plateau, verloor het landschap zich in een woeste dans van naaldpieken en donkere dalen, van wiebelwankelende rotsblokken op een onmogelijk dun steeltje, omringd door een muur van rode steen die op zich ook weer opsprong in Needles of stone. Op de rand van de afgrond lagen twee drie meter hoge rotsblokken, roestkleurig en zinderend in de zon, waar we mits enige moeite met z'n allen bovenop klommen. Het uitzicht van daar... onbeschrijflijk.


De terugtocht verliep gezwind maar plezierig, met een reeds wegzakkende zon in de rug. Opnieuw doorkruisten we het landschap van de Needles, maar door het veranderde licht en de andere richting zag het er nog maar eens nieuw en bovenaards uit. We daalden weer af naar de auto's, reden (voorzichtig) naar de camping (die nagenoeg leeg bleek te zijn), installeerden ons in de schaduw van een wel vijftig meter hoge oranjerode rots, aten, wasten af en speelden nog een potje Ghost rond het kampvuur en kropen toen (mugloos) in bed.




Dag 8 (9 september 2010)

Vandaag vroeg opgestaan en de boel weer opgekraamd, gedoucht (met een 'token' ter waarde van vijf doucheminuten), ontbeten en weer op pad vertrokken. Paul, die inmiddels meer last begon te krijgen, in de auto gehesen en zo hup op pad, het ontwakende Needles-gedeelte van Canyonlands weer uit. Door een aaneenschakeling van canyons naar de buitenrand gereden, daar naar het noorden afgeslagen en op Moab afgekoerst. Onderweg belde Kristien of de camping in Arches NP nog plaatsen had, maar dat bleek niet het geval te zijn, dus kozen we voor eentje net buiten Moab zelf, die volgens Trotter goed heette te zijn. Terwijl Kristien, Daniel en Sebastiaan naar de winkel gingen, zetten de anderen de tentjes al op, en na een levendige lunch gingen we opnieuw op pad, ditmaal naar Island in de Sky, het tweede deel (van de drie) van Canyonlands NP en het laatste dat we zouden bezoeken. Dit deel à l'américaine gedaan, dwz met de auto rijdend van het ene viewpoint naar het andere, en daar telkens een korte wandeling makend.


Hoogtepunt was voor mij Mesa Arch, de verbeelding tartende boog die zich op de rand van een duizelingwekkende afgrond boven het omliggende landschap verheft. Je kon deze boog ook beklimmen, balancerend tussen een val van ettelijke meters en een val van ettelijke honderden. Het uitzicht was er totaal anders dan in de Needles, maar opnieuw adembenemend mooi. Ook de zonsondergang was prachtig. Die hebben we bekeken met de zon in de rug, kijkend hoe de rotsen aan de overzijde van een canyon-doorregen-met-canyons langzaam steeds machtiger rood werden, en de schaduw van de wand waarop we stonden steeds verder naar het oosten oprukte.


In de schemering weer 'huiswaarts' gereden, een laat BBQ-maal klaargemaakt en huiselijk in de tent gekropen. Op moment van schrijven liggen mijn reisgenoten al om me heen te slapen, iemand ligt zachtjes te snurken, maar het vredige getsjirp van krekels is het enige geluid dat écht de nacht vult. Ik kruip er ook in. Slaapwel!