28 augustus 2019

Japan 2019 - etappe 2: Tokyo voor echt


In de vorige etappe trokken we met de auto naar Mount Fuji. In deze verkennen we Tokyo zelf: de grootste stad op aarde.

— 1 augustus 2019 —

Opstaan in ons nieuwe hotel is een aparte ervaring. Onze kamer in Belken Hotel Tokyo is namelijk een béétje aan de kleine kant. Laat ons zeggen dat je er postzegels manshoog op elkaar zou kunnen stapelen zonder risico dat de stapel omvalt. Oké, misschien overdrijf ik een beetje. We hebben een bonsai-formaat badkamer, en de slaapkamer zelf is precies even breed als ons bed lang is. Er is een héél klein beetje ruimte tussen de zijkant van het bed en muur, net genoeg om Sams reisbedje te plaatsen. Uit bed stappen zonder op onze dochter te gaan staan is quasi onmogelijk, behalve met heel wat acrobatentoeren, en die doen we dan ook in absolute stilte om haar zo lang mogelijk te laten slapen. Eens wij gedoucht en aangekleed zijn, maken we ook ons patatje wakker, en dan kunnen we de straat op. Want zoals meestal heeft ook dit hotel geen restaurant: je slaapt er, en ontbijten doe je elders.


Vandaag ontbijten we in Nakau, een "fastfood"-restaurant om de hoek. Je selecteert je ontbijt in een soort automaat, je betaalt, en onderaan komen er kleine papiertjes uit gefloept. Die geef je aan de kok, en die maakt op basis daarvan jouw gekozen gerecht voor je klaar. De misosoep is bijvoorbeeld heerlijk. Niet meteen een westers ontbijt, maar we zijn in Japan dus kom op, we passen ons een béétje aan!


Na het ontbijt springen we op de metro, en vijf kilometer verderop komen we weer de straat op. Wat volgt is een lome wandeling door de ochtendwarmte naar Nezu Jinja, een van de oudste religieuze plekken in de stad en naar verluidt Tokyo's mooiste shinto-schrijn. En dat blijkt zowaar nog te kloppen ook. We lopen er verwonderd rond in de schaduw van de bomen, terwijl boven ons de zon de hoogte in klimt en zich voorbereidt op alweer een zinderend hete dag.


Eens we alles hebben gezien, trekken we weer de stad in. Maar geen zorg, Tokyo mag dan gigantisch zijn, de straten zijn overdag best rustig. Al heeft dat misschien ook wel iets met de hitte te maken. We gaan te voet naar een historisch wijkje in de buurt genaamd "Yanesen", een samentrekking van de buurten Yanaka, Nezu en Sendagi. We slenteren langs leuke kleine winkeltjes, en lunchen in een Indisch restaurant genaamd Darjeeling. Indisch, zal je denken? Wel, je kan natuurlijk de hele tijd Japans eten, maar in een stad als deze tref je de hele wereld aan, en je zou gek zijn om niet af en toe eens van andere culturen te proeven ook. Het is er in elk geval verrukkelijk.


's Namiddags trekken we via het begraafplaats-park van Yanaka terug naar het zuiden. Dat klinkt een beetje luguber, maar eigenlijk is het er wondermooi. Massa's groen ook, en dus een beetje schaduw voor onze geroosterde hersenpannen. Sam heeft daar precies geen last van: ze maakt er een sport van om haar hoedje af te trekken en stiekem op straat te deponeren, wat wij soms pas een paar minuten later ontdekken zodat we terug kunnen hollen om het te gaan zoeken. Dankzij onze lieftallige dochter doen we dus zo'n beetje een processie van Echternach vandaag. Lekker in de hitte. De begraafplaats eindigt vrij plots, we lopen heel eventjes door de stad, en dan worden we weer ondergedompeld in de oase van rust die Ueno Park is. Met 54 hectare is het beslist geen kleintje (tien keer zo groot als het park van Sint-Niklaas), en het is ook het oudste stadspark van Japan. Je vindt er musea, een zoo, grasvelden, feestpleinen, bossen, tempels, noem maar op. We installeren ons op het terras van een koffiezaakje en laten Sam wat van haar overtollige energie kwijtspelen.


De vooravond is al een eind gevorderd wanneer we aan het zuidpuntje van Ueno Park een metro nemen. Wij trekken naar Asakusa, een historische wijk en ooit hét entertainment district van Tokyo, vol theaters en geisha-huizen. Ook vandaag is het er nog een levendige bedoening, al is de faam van weleer overgegaan op modernere oorden van plezier zoals Shinjuku. Ook heel prominent is de wereldberoemde boeddhistische tempel Senso-ji. Als wij westerlingen aan een tempel denken, komt spontaan het beeld van een soort exotische kathedraal in ons op: één massief gebouw waarbinnen iedereen stil en respectvol is. Senso-ji is echter veel meer dan dat. Een grote roodgelakte poort (de zgn. Donderpoort) vormt de hoofdtoegang van het tempelcomplex. Erachter ligt een lange straat geflankeerd door rijen vrolijke winkeltjes. Dan kom je bij een tweede poort (de Schatkamerpoort), veel groter en sierlijker dan de eerste, en daarachter ligt een weids plein waar je eerst langs een handvol omikuji-kraampjes komt (waar je random voorspellingen kan kopen), om vervolgens geconfronteerd te worden met een enorme roodgelakte tempel die op een hoog stenen voetstuk staat dat je kan beklimmen via een lage reeks trappen. Sam vindt die trappen duidelijk enig: ze klautert er een hele tijd rond, terwijl boven ons de lucht diepblauw kleurt en de eerste sterren verschijnen.


Een beetje opzij, maar nog steeds binnen het tempelcomplex smullen we onigiri (bolletjes kleefrijst gevuld met allerlei lekkers, spotgoedkoop te vinden in de supermarkt), en dan trekken we in de avondlijke koelte te voet verder naar onze volgende en laatste stop.

Tokyo Skytree is een visioen. Een ranke metalen constructie zo delicaat en verweven dat het wel kant lijkt, besprenkeld met eindeloos veel lichtjes die in een weelde aan patronen over haar oppervlak dansen. Het is een ontzaglijke toren die als een wijzende vinger de hemel in priemt, met op twee plaatsen een ringvormige verbreding waar bezoekers over de stad kunnen uitkijken. Mori Tower was hoog. Deze is gewoonweg gigantisch. Met zijn 634 meter is het de hoogste toren ter wereld, en de op een na grootste door mensen gebouwde structuur. Het is een mastodont, een kolos... En wij gaan hem vanavond veroveren!

Het uitzicht van zo hoog boven de wereld valt alleen te vergelijken met wat je ziet door het kleine raampje van een vliegtuig. Alleen heb je hier ramen van vloer tot plafond, waar je naar hartenlust kan staan gapen naar de enorme leegte om je heen... en de stad in de diepte. Eindeloos ver strekt Tokyo zich in alle richtingen uit, een neon sterrenhemel ondersteboven. Andere wolkenkrabbers lijken nietig, de auto's op straat lijken wel zandkorrels die met glaciale traagheid langs schuiven. Hier en daar is een kronkelende strook absolute zwartheid te zien tussen de zee van lichtjes: een van de rivieren waar deze miljoenenstad rond is ontstaan, en die nog steeds de levensaders ervan vormen.


— 2 augustus 2019 —

Na de goedgevulde dag van gisteren doen we het vandaag iets rustiger aan. We liggen met z'n drieën lekker lang te luieren in bed vanmorgen, en Sam doodt de tijd door lachend en kraaiend over ons heen te liggen krawietelen. Rond elf uur staan we uiteindelijk dan toch op de stoep, klaar voor een dag (enfin, een half dagje) vol ontdekkingen.


We beginnen de dag in de Ginza, een van de meest luxueuze winkeldistricten ter wereld, vol van de chicste warenhuizen, boetieks, restaurants en koffiehuizen. Geen teensletsen en zweethanddoekjes meer zoals elders, maar protserige mannetjes in maatpakken en magere trutjes in strakke designerkleedjes. Wij lopen hier misschien een béétje underdressed, maar de magie van onze mini-charmeur werkt nog steeds, dus we hebben wat krediet. We brunchen in het gezellige (maar best betaalbare) zaakje Eggs 'n' Things en gaan vervolgens in de buurt op verkenning. Veel window shopping natuurlijk, want het merendeel is ofwel veel te duur geprijsd voor wat het is, ofwel volslagen onbetaalbaar.


Iets voor tweeën laten we deze kitscherige wijk toch maar achter ons, en we trekken verder naar het gezellige restaurantdistrict Yurakucho (waar we enkel een koffietje drinken wegens pas gegeten!) en zo naar Hibiya Park. Veel kleiner dan Ueno Park gisteren, maar wel heel mooi. Het verbaast ons hoe snel de geluiden van de stad verdwijnen, en vervangen worden door het ruisen van watervalletjes en het tsjirpen van duizenden en nog eens duizenden cicaden. Met slapende Sam in haar buggy zitten we een poosje over een mooie vijver uit te kijken, tot een ouwe, tandeloze, straalbezopen lolbroek beslist om een heel gesprek met ons te komen voeren. Hij slist enkel Japans en wij kunnen alleen "hai" zeggen, wat zoveel betekent als "vertel me meer!", maar dat is voor hem blijkbaar voldoende motivatie om een hele litanie af te steken, enkel onderbroken door zijn eigen kakelige lachbuien. Tot hij blijkbaar zichzelf begint te vervelen en dan maar verder sloft. Goddank!


Eens we wat zijn uitgepuft, nemen we de metro naar Omote-Sando, een prachtige winkelstraat, op het oog opnieuw heel "posh", maar eens je één zijstraatje diep gaat, kom je in coole hippiewijkjes en off-beat hipsterbuurten terecht. Wat opvalt is dat achterstraatjes vaak heel gezellig zijn, ook ontzettend proper (géén graffiti, en nergens ook maar een beetje afval!), maar zelden mooi: elektriciteitskabels zijn in Japan nog niet netjes onder de grond weggemoffeld zoals bij ons, maar springen over de straten van huis naar huis. Dat zorgt zelfs in landelijke plekken al voor flink wat horizonvervuiling, maar in grote steden heb je ware spinnenwebben van dikke bundels kabels die alle richtingen uit kronkelen.


Uiteindelijk blijven we zo lang in die gezellige straatjes rondneuzen dat we onze volgende geplande stop, Meiji Jinja (nochtans vlakbij) moeten annuleren wegens sluitingstijd... Maar dat is niet erg, want we willen de stop erna heel graag doen rond zonsondergang, en dat komt perfect uit! En dus wij weer de metro op, dwars onder deze woeste wilde stad heen, om een halfuurtje later boven te komen in... Akihabara.

Wie aan stedelijk Japan denkt, denkt aan Akihabara, zelfs al heb je nog nooit van die naam gehoord. Neon, neon, en nog eens neon. Straten vol computerwinkels tien verdiepingen hoog. Lunaparken waar overwerkte salary men aan rammelende, tringelende, tutende pachinko-machines zitten onder het gebrul van metalmuziek uit kapot gespeelde luidsprekers, hun aandacht verdeeld tussen het spel en hun smartphone. Niet uit te houden! Maar ook: torenhoge winkels vol manga (soort stripboeken in 't Japans die je achterstevoren leest). Meisjes gekleed als "French maids" (zoek dat maar eens op) die passanten proberen te verleiden tot een diner in een "maid café" (opzoeken!) of tot andere, onvernoembare dingen... En tussen dat alles verweven vind je barretjes, restaurantjes, eetstalletjes etc. Wij dineren in één zo'n restootje, een ramen shop waar je eten bestelt door op de foto op de menukaart te wijzen en dan maar hopen dat het lekker is. We hebben alweer geluk, zelfs Sam vindt het verrukkelijk. Dat kind eet intussen beter van stokjes dan van een vork!


— 3 augustus 2019 —

Na een verkwikkende nachtrust en een rondje langs het waskot vertrekken we opnieuw vrij laat vanochtend (iets na tienen), meteen met een stevige wandeling naar Tsukiji, de vismarkt waar we eergisteren al eens langs gingen maar waar toen alles gesloten was. Vandaag kan het contrast niet groter zijn. Geen gesloten rolluiken meer, maar een gezellige chaos vol kraampjes en winkeltjes en smalle gangetjes en geuren en kleuren en fruit en groenten en de zotste prullaria. Vandaag ontbijten we lekker met... sushi! En nadien neuzen we uiteraard nog een hele poos rond ook.


Zodra het echt warm wordt, trekken we naar Hamarikyu, de voormalige keizerlijke tuinen: een kunstmatig eiland omringd door een brede slotgracht, prachtig vormgegeven met grillig gevormde meertjes en perfect gemanicuurde boompjes, sappige mos- en bamboevelden (die eruitzien als gras, maar dan nóg frisser groen) en hier en daar houten bruggen en historische gebouwen in uitmuntende staat. Ze zijn de hele stad aan 't oppoetsen in de aanloop naar de Olympische Spelen van 2020, en dat merken we!


Na een leuke (maar ietwat korte, want Sam had géén zin...) matchathee-ceremonie in een bamboe huisje op een eilandje in een zoveelste meer trekken we resoluut verder, dit keer naar de dichtstbijzijnde metro. Die is toch al gauw een kwartier stappen; Londen doet het op dat punt veel beter! Wij trekken opnieuw naar Omote-Sando, want aan het eind ligt nog steeds de Meiji-tempel op ons te wachten. Helaas raken we alweer verdwaald in de straatjes rondom, die niet per se mooi zijn, maar wel heel gezellig. We nemen een late lunch in een raar fusionrestaurant genaamd "Japanese Spaghetti", waar we carbonara met viskuit eten met stokjes, en waar Sam geweldig flink met ons mee-eet. We gaan er nog een echte Aziaat van maken. We zijn nog maar pas terug op straat wanneer we we heel toevallig nog pardoes op de wildste uitloper van deze wijk stoten: Takeshita Street (al snel door ons omgedoopt tot "Take a Shit Street"). Weer boordevol winkeltjes, neon, verklede gekken, massa's volk, getjingel en geklangel. Druk, lawaaierig, maar een waar spektakel.


En dan opeens, heel onverwacht, gaat de drukte van Takeshita over in een sereen plein, oeroude bomen en een gigantische torii, de typische houten poort die toegang verschaft tot een tempelcomplex. We zijn eindelijk bij de Meiji-tempel aangekomen. Een brede weg weeft zich door een bos van torenhoge joekels van bomen, zodat wij volledig in de schaduw lopen. Heerlijk! De tempel zelf ligt verscholen om de hoek, maar de weg erheen is breed genoeg, en eens we er zijn (en onze handen ceremonieel hebben gewassen, wat vooral heel verfrissend is!!) worden we getrakteerd op een prachtig bouwwerk volledig uit hout, 99 jaar oud en volledig gerestaureerd. Onwaarschijnlijk mooi. En groot!


Vervolgens wandelen we een rustige woonwijk in op zoek naar een winkel die baby-melkpoeder verkoopt, want dat is volgens de verhalen moeilijk te vinden in Japan. En dat blijkt ook. We doen zeker 5 winkels aan, verspreid door de stad, tot we uiteindelijk (opnieuw in de gonzende "Take a Shit Street") eentje vinden die ons kan helpen. We hebben nog wel flink wat babyproducten op overschot, maar dit is toch een meevaller. Dat vieren we met sushi (uit de supermarkt) op een rustig muurtje in de avondschemer, en Sam smult tegelijkertijd watermeloen dat het een lieve lust is.


En nu zijn we weer op onze kamer, moe, voldaan en met 22.000 stappen achter onze kiezen. Het was een prachtige laatste dag in wervelend Tokyo. En wanneer we straks ons hoofd neerleggen in onze piepkleine kamer, weet ik nu al dat ik ga dromen van morgen: een kleine volksverhuizing, en de verkenning van het groene Nikko.

0 comments:

Een reactie posten

Een opmerking bij deze post? Laat het me weten!